Expert

Bouw aan je bouwhoek! Deel 1

Uitdagend en verdiepend spel met blokken

Maartje Ramakers

Maartje Ramakers is leerkracht van groep 1/2/3 op basisschool De Weiert in Arcen. Ze is specialist Jonge Kind en studeert Onderwijswetenschappen. Tijdens haar studie deed ze een uitgebreid scriptieonderzoek naar het onderwijs in de bouwhoek aan het jonge kind met een ontwikkelingsvoorsprong. 

Een herkenbaar beeld van de bouwhoek is dat die meestal drukbezet is door jongens. Of het is een hoek waar kinderen niet verder komen dan het stapelen van blokken. Hoe kun je het spel in de bouwhoek een boost geven? In dit tweeluik over de bouwhoek krijg je handvatten en tips voor het stimuleren van uitdagend spel, waardoor kinderen spelenderwijs en met hoge betrokkenheid veel vaardigheden ontwikkelen. 

 

Twee kinderen stapelen blokken tot hoge torens. Even later vallen de torens op de grond. Aan de andere kant van de hoek bouwt een groep kinderen samen aan een groot bouwsel. Ze vergelijken of de kantelen van het kasteel aan beide kanten van het gebouw even hoog zijn, zodat het ‘precies hetzelfde’ wordt. De kinderen maken kennis met symmetrie. In de bouwhoek is ruimte voor alle ontwikkelingsniveaus.

 

(Bouw)ontwikkeling 

De bouwhoek vind je in bijna elke kleutergroep, omdat bouwen erg belangrijk is voor de ontwikkeling van kleuters. Middels spel ontwikkelen kinderen zich in de bouwhoek op verschillende gebieden. Naast onder andere de sociaal-emotionele ontwikkeling worden ook het ruimtelijk inzicht, omgaan met hoeveelheden en verhoudingen en de taalontwikkeling gestimuleerd. Doordat een kind problemen ondervindt die in een huis- of knutselhoek minder snel voorkomen, speelt ook probleemoplossend denken een grote rol. Wat doet een kind bijvoorbeeld wanneer het een schuin dak bouwt maar de halve kubussen op zijn? En welke bouwtechniek gebruikt het kind om ervoor te zorgen dat een muur stevig blijft staan? De bouwhoek biedt bijzonder veel kansen voor de ontwikkeling van kinderen.

 

Om kinderen te kunnen uitdagen in de bouwhoek is naast inzicht in hun ontwikkeling ook kennis van de te nemen stappen noodzakelijk om het niveau te verhogen. Laten we daarom eerst het geheugen opfrissen. De bouwontwikkeling verloopt via een aantal fases:

 

Manipuleren en experimenteren

Het kind sjouwt en verplaatst blokken. Hij is bezig met het ontdekken en manipuleren van materialen en zet bijvoorbeeld alle blokken naast elkaar.

 

Ontdekken en benoemen

Dit is de fase van herhaling: het kind stapelt blokken verticaal of horizontaal en er is af en toe ritme zichtbaar in het bouwen. Er wordt massief gebouwd, in de hoogte en in de breedte.

 

Opzettelijk bouwen

Het kind bouwt gesloten ruimtes, de omheiningen zijn nog niet ruimtelijk. De omheiningen gaan over in muren met een wisselende structuur, later wordt dit de metseltechniek.

 

Overbruggen 

Het kind is bezig met het bouwen van overbruggingen. Deze worden toegepast bij gebouwde werken. Er wordt ruimtelijk gebouwd, het werk is driedimensionaal. Van tevoren wordt er een plan bedacht.

 

Precieze constructies

Het kind zoekt specifieke blokken voor de constructie en het bouwen wordt een bewuste leeractiviteit. Het werk wordt complexer en krijgt patronen en symmetrie.

 

Materialen

Naast het geven van impulsen die passen bij de bouwontwikkeling, is het zinvol om kritisch te kijken naar de aanwezige materialen in jouw bouwhoek. De Haagse set vormt de basis van iedere bouwhoek. Naast een set massieve houten blokken in verschillende vormen en maten, elk met hun eigen benaming, kun je ook ander bouwmateriaal aanbieden zoals Fröbelblokken, Kapla of Stekkels. Om rijk spel te creëren bied je naast blokken afwisselend alternatief materiaal (lappen en kleden, bouwhelmen, afzetlint en pionnen), aanvullend wereldspel (peg dolls, poppetjes, auto’s, dieren en loose parts), kosteloos materiaal (wc-rollen, verpakkingsmateriaal, takken of boomstammen, dozen en piepschuim) en rollenspel-activerend materiaal (Barbies, meubilair van het poppenhuis en thematisch spelmateriaal) aan. Rollenspel-activerend materiaal stimuleert bouwen met een doel om vervolgens rollenspellen te kunnen spelen, bijvoorbeeld een bed voor de pop bouwen. Zorg dat het basismateriaal (potlood en papier, plakband, scharen, meetmateriaal en touw) altijd toegankelijk is voor kinderen.

 

Bij het toevoegen van materialen geldt de volgende regel: verrijk door te verarmen en wissel de hoek mee met je thema. Verarmen houdt in dat je de materialen in de bouwhoek tot een minimum beperkt. Een volle bouwhoek werkt juist belemmerend. Het afwisselen van materiaal zorgt voor nieuwe spelimpulsen en daardoor voor een hoge betrokkenheid bij het spel.

Kijkopdracht

Neem plaats naast de bouwhoek en observeer de kinderen tijdens hun spel zonder hen te onderbreken. Bekijk het volgende: Wat doet een kind met de blokken? Bouwt hij torens en gooit hij deze om, of bouwt hij met een voorbedacht plan? Breng daarna de observaties in kaart en bedenk welke impulsen je kunt geven die net één fase hoger liggen in de bouwontwikkeling. Het begeleiden van deze spelimpulsen helpt het kind verder en werkt uitdagend. Dat is de kracht van onderwijs in de zone van naaste ontwikkeling, zoals Vygotsky stelt in Mind in society.

 

Ruimtelijk inzicht ontwikkelen

Tijdens het bouwen met een groepje kinderen wordt er intensief samengewerkt. Er vindt veel overleg plaats. ‘Lieke, pak jij de kubus?’ ‘Nee Kas! Een kubus is te groot, die past daar niet. Je kunt beter een tegel pakken.’ De kinderen vergelijken verschillende blokken met elkaar om uiteindelijk tot het besef te komen dat de kubus inderdaad te groot is. Gelukkig past een tegel twee keer in de kubus. Lieke pakt de tegel uit de kast en plaatst hem op de afgesproken plek in het bouwwerk. Doordat beide kinderen het verschil weten tussen een kubus en een tegel, kunnen ze een gelijkwaardig gesprek voeren met rekenbegrippen.

 

Door het bouwen en experimenteren met blokken, maar ook door het ervaren en oplossen van problemen in de bouwhoek ontwikkelen kinderen ruimtelijk inzicht. Ze oriënteren zich in de ruimte en krijgen inzicht in meetkundige vormen en figuren. Als leerkracht heb je hier een groot aandeel in. In het boek De kracht van spel wordt beschreven dat kinderen leren doordat ze zichzelf tot uitdrukking brengen, maar ook door interactie met volwassenen die luisteren en hen uitdagen. Neem kinderen tijdens het spel mee in de opbouw van de set houten blokken en gebruik standaard de juiste benamingen in jouw wiskundetaal. Kleuters leren door te imiteren en gaan op termijn dezelfde wiskundetaal gebruiken, waar ze veel profijt van hebben. In groep 3 komen diezelfde blokken en bouwwerken uit de bouwhoek weer terug, maar dan op het platte vlak.

Bouw- en constructiemateriaal

Er wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen bouwmateriaal en constructiemateriaal. Constructiemateriaal verbind je aan elkaar middels verschillende verbindingen. Denk aan LEGO en DUPLO met klik- en klemverbindingen of SmartMax met magneetverbindingen. In een constructiehoek komen kinderen hiermee in aanraking. Met constructiemateriaal maken ze kennis met de wereld van techniek, terwijl bouwmateriaal hen laat uitbeelden en vormgeven. De materialen hebben echt verschillende toepassingen en verschillende doelen. Bied ze daarom niet samen aan in de bouwhoek.

 

Gerichte opdrachten

Als de bouwontwikkeling helder is en je kritisch hebt gekeken naar de inrichting, is het tijd voor volgende stap: het aanreiken van gerichte opdrachten. Als je kinderen wilt uitdagen door middel van spel, zijn er verschillende vragen die je kunt stellen en verschillende opdrachten die je kunt geven om het hogere orde denkvermogen van kinderen tijdens het spelen te activeren. Onder het hogere orde denken vallen de drie niveaus van Bloom: analyseren, evalueren en creëren.

 

Geef de kinderen open opdrachten waarbij het bedenken van creatieve oplossingen mogelijk is, zodat je het hogere orde denkvermogen aanspreekt. Je kunt bijvoorbeeld een toevoeging in de bouwhoek aanreiken waarmee kinderen zelfstandig aan de slag gaan. Laat de basisinrichting voor wat het is en leg alleen een aantal buizen van verschillende lengtes in de hoek. Bekijk wat de kinderen in eerste instantie bedenken. Vaak zijn dit al creatieve toepassingen. Wanneer het eigen spel stagneert, kun je bespreken wat je ziet en de kinderen een impuls geven door middel van een opdracht. Bijvoorbeeld: ‘Gebruik de buizen en twintig blokken om iets te bouwen waar je zelf in past’ of ‘Drie buizen samen zijn net een boom, zet de buizen rechtop en gebruik blokken om een hut te bouwen boven op de buizen’. Een andere mogelijkheid is een probleem aanbieden waarvoor de kinderen een oplossing bouwen. Pak bijvoorbeeld een bal die door de buizen kan rollen en leg deze bij de buizen op de grond. Vertel: ‘De bal rolt niet. Hoe zorg ik ervoor dat de bal door de buizen rolt, van het begin naar het eind?’ Laat de kinderen materiaal verzamelen om een oplossing voor het gestelde probleem te vinden. Hiervoor mogen ze andere spullen gebruiken dan alleen de grote massieve blokken. 

 

Top-down

Opdrachten en probleemstellingen kun je formuleren volgens het top-downmodel om creatief denken te stimuleren. Bij deze methodiek begin je bij het aanreiken van het einddoel en bied je vervolgens de opdracht in stukken aan. Leg het kind uit waarom het de opdracht moet uitvoeren en wat het doel hiervan is. Vooral kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong zijn nieuwsgierig en intrinsiek gemotiveerd om een opdracht uit te voeren als ze het belang ervan inzien. Een uitleg kan zijn: ‘Het lukt Sjoerd niet om de muur stevig te krijgen. Hij zet alle blokken op elkaar, maar de muur valt steeds om. Kun jij Sjoerd helpen? Door zelf manieren van bouwen uit te proberen leer jij hoe je een stevige muur maakt.’ Je begint de opdracht dus met het einddoel, een stevige muur voor Sjoerd, en laat kinderen vervolgens ervaren hoe ze deze muur kunnen bouwen.

 

Growth mindset

Tijdens het geven van opdrachten is de mindset van het kind cruciaal. Als het kind dreigt op te geven of bang is om te falen, zal hij nooit een gewenst resultaat kunnen behalen. Stimuleer kinderen om taken uit te voeren die ze nog lastig vinden, oefenen met het maken van fouten is zeer belangrijk voor ze. Zorg dus voor aanbod buiten hun comfortzone en begeleid hen hierbij. Jonge kinderen kunnen dit niet alleen. Stimuleer een growth mindset, waarbij ze leren om nieuwe handelingen te proberen en fouten te maken. Deze waardevolle lessen gebruiken kinderen hun hele leven. 

 

Aandacht is de sleutel

In dit eerste deel van het tweeluik hebben we gekeken naar de voorwaarden die je als leerkracht schept en naar de begeleiding die je biedt voor rijk en uitdagend spel. De betrokkenheid is hoger en het spel van betere kwaliteit wanneer je hier aandacht aan besteedt. Blijf de kinderen tijdens het spel ook vooral volgen. Experimenteer met het geven van open opdrachten en opdrachten die het analyseren, evalueren en creëren stimuleren. 

 

In het volgende nummer lees je hoe je in vijf stappen de bouwhoek op een succesvolle manier bij je thema betrekt.

 

 

Deel dit artikel